Wat met liefde gebakken wordt, verdient een tweede kans

bakkerijsupportAssortimentsmanagement, Voedselverspilling

Als ik met bakkers praat over voedselverspilling, dan gaat het zelden meteen over geld. Ja, natuurlijk is het zonde van de kosten. Maar als ik echt doorvraag — “Hoe voelt het als je aan het eind van de dag nog producten over hebt?” — dan komt er iets anders los.

 

“Dat is verschrikkelijk.”

“Dat doet pijn.”

“Daarvoor heb je niet de hele nacht lekkere dingen staan maken.”

 

En dat snap ik. Want het gaat hier niet om een nummertje op een spreadsheet. Dit gaat over jouw werk. Jouw vak. Jouw passie. Jij hebt met liefde die broden, koekjes, taarten, krentenbollen gemaakt. En dan ligt het daar. Te mooi om weg te gooien. Maar je kunt het niet meer verkopen. Toch? Nou… dat kan dus wél. Alleen dan moet je kiezen. Want als je actief iets wil doen tegen voedselverspilling, dan heb je volgens mij twee routes. Twee totaal verschillende benaderingen. Allebei met hun voor- en nadelen.

 

Keuze 1: je richt je op je bestaande klanten.

 

Het grote voordeel? Je hoeft geen mega-kortingen te geven. 35% werkt uitstekend. Geen 30%, geen 40%, maar precies 35%. Waarom? Omdat Albert Heijn heel veel euro’s heeft gestoken in het bekendmaken van dat systeem. En daar kun jij als lokale ondernemer zo van profiteren. Klanten snappen het meteen. Je geeft je vaste klanten een extraatje, een voordeeltje. Het nadeel? Ja, er is kans op kannibalisatie van je normale omzet. Je marge daalt iets. Je klantenbestand groeit er niet van. En je moet zelf aan de bak qua marketing. Maar dat kan. Een schap in je winkel met duidelijke signing, 35%-stickers, en een flyer erbij waarin je uitlegt waarom dit product er ligt. “Tweede kans lekkernijen” — niet afdankertjes, maar toppers die vandaag nét niet zijn opgegaan. Sommige grotere bakkers kiezen ervoor om één fysieke ‘tweede kans winkel’ te openen. Een plek waar de producten uit alle filialen samenkomen. Slim, duidelijk voor de klant, maar natuurlijk ook kostbaar. Andere bakkers gebruiken WhatsApp of hun social media om hun overschot te verkopen aan bestaande klanten. Dat werkt ook, maar dan moet je er wel bovenop zitten. Pakketjes verkopen zichzelf niet, je moet zelf de marketing doen.

 

Keuze 2: je richt je op nieuwe klanten.

 

En dit is waar mijn hart sneller van gaat kloppen. Want we hebben als ambacht nog maar 15% van de markt die trouw naar onze winkels komt én bereid is om 100% van de prijs te betalen. Maar dat betekent ook dat 85% géén vaste klant is. Helemaal onderaan die 85% zitten mensen die gewoonweg geen budget hebben voor de bakker of slager. Daar moeten we eerlijk over zijn: dat is niet de doelgroep voor ons overschot. Zij zoeken veel volume voor een hele lage prijs. Die zijn beter af met een supermarktpakket van veel voor weinig. Als ze bij jou een pakketje kopen, zijn ze vaak teleurgesteld — en dat levert alleen maar frustratie en klachten op. Maar tussen de 15% vaste fans en de prijszoekers zit een gigantische middengroep. Mensen die het geld misschien wél hebben, maar het normaal niet aan ambachtelijke producten uitgeven. Totdat ze verrast worden. Totdat ze proeven hoe lekker jouw producten zijn. Totdat ze een pakket kopen via een app, thuis genieten van jouw lekkernijen en denken: “Wow, dit is écht goed.” En dan komen ze misschien wel terug. Niet elke week, maar misschien wel voor een verjaardag, voor de feestdagen, of gewoon, omdat ze zin hebben in écht eten.

 

Dat is de doelgroep waar Vers Voor Vandaag op mikt. Geen extreme koopjesjagers. Geen mensen die je winkel al kennen. Maar de mensen die je nog kunt verrassen. Die nog fan kunnen worden van jouw vakmanschap.

 

En dat is precies waar het om draait. Jij maakt iets moois. Iets waar je trots op bent. Laten we er samen voor zorgen dat dat moois niet eindigt in een vuilniszak — maar op een bord. Bij mensen die ervan genieten.