Wordt brood twee keer zo duur? Of toch niet?

Joep GommansColumns

Er is de laatste weken heel veel te doen geweest rondom de verwachtingen van de broodprijs. De ene na de andere krantenkop zette het zaakje op scherp. Enkele veelzeggend koppen die ik voorbij heb zien komen: ‘Brood wordt twee keer zo duur’, ‘Brood 5 euro?’, ‘Brood wordt (peper)duur maar angst voor lege schappen is niet nodig’, ‘Bakkerijen houden hart vast, brood wordt twee keer zo duur door oorlog’. Nadat het stof een beetje was neergedaald probeerde Arend Kisteman de boodschap een beetje te nuanceren. Wordt brood 15 cent duurder of daadwerkelijk twee keer zo duur?, was de vraag die hij probeerde te beantwoorden.

Het reëele antwoord op die vraag is natuurlijk dat niemand een glazen bol heeft. En dat een werkelijke stijging van de verkoopprijs ergens in het midden zal liggen van bovenstaande voorspellingen. Ook de molenaars en energieleveranciers proberen hun klanten goed te informeren, maar houden daarbij een grote slag om de arm voor wat betreft voorspellingen.

Wat ik de afgelopen maand zie en hoor, is dat de onderlinge verschillen enorm zijn. Vanzelfsprekend maakt het een groot verschil hoe lang het contract van meel, bloem en gas nog vast staat. Degenen met aflopende contracten worden geconfronteerd met forse prijsstijgingen die soms wel in de tonnen kunnen lopen voor meel en gas samen. En dan is het doorvoeren van een prijsverhoging onvermijdelijk. Op hetzelfde moment gooit Vomar supermarkten er doodleuk een bericht uit dat zij de consument ervan verzekeren in heel 2022 geen prijsverhoging op brood door te voeren. Terwijl zij een eigen bakkerij bezitten voor de toelevering van de winkels. Andere industriële bakkerijen luiden juist weer de noodklok omdat de marges niet afdoende zijn om de stijgende kosten te kunnen dragen.

Het risico is aanwezig dat het gat tussen de prijs van een industrieel brood en een ambachtelijk brood opnieuw groter wordt. En met dat risico in het achterhoofd zou je kunnen overwegen om meerdere oplossingen te bedenken voor het probleem dat ontstaat. De consument heeft voor bepaalde producten uit je assortiment hele duidelijke referentieprijzen in zijn of haar hoofd. Voorbeelden van dit soort producten zijn bijvoorbeeld een tarwe-, wit- of volkorenbrood. Of een zak krentenbollen of witte puntjes. Voor andere producten, vaak jouw speciale producten die qua receptuur en naam niet of minder vergelijkbaar zijn, is die vergelijking met een referentieprijs veel minder sterk aanwezig. Je zou ervoor kunnen kiezen om verschil te maken in het doorvoeren van een prijsverhoging voor standaardproducten en specialiteiten. Waarbij het uiteindelijke beoogde doel onderaan de streep natuurlijk wel gelijk dient te blijven. Je kunt ook rekening houden met prijspsychologie. Het principe van bepaalde drempels in verkoopprijzen kennen we allemaal wel, maar bekijk ook eens het YouTubefilmpje ‘MINDF*CK Marketingtruck’ van Victor Mids voor een ludieke masterclass prijspsychologie. Vanzelfsprekend is het nu ook extra belangrijk om alle andere kosten nog eens goed tegen het licht houden. Hoe zit het met de afweeggewichten van je producten? En met je derving?

Op welke manier jij er ook voor kiest om met de huidige marktsituatie om te gaan, ik wens je er veel succes bij. En heb je hulp nodig? Ik help graag!

* Deze column is in gedrukte vorm tevens verschenen in vakblad Bakery next